Boeddhisme mag dan wel een eeuwenoude religie zijn, in Japan is het nog springlevend. Of je nu geïnteresseerd bent in Japanse geschiedenis, kunst, of pop culture, op een bepaald moment zal je op één of andere manier het boeddhisme tegenkomen. De invloed die het boeddhisme heeft gehad op de Japanse cultuur mag niet onderschat worden. Ook in het Japanse straatbeeld moet je vaak niet lang zoeken om een boeddhistische tempel te vinden. Het aantal tempels in Japan wordt namelijk geschat rond de 77.000. Volgens de statistieken ligt het aantal boeddhistische gelovigen ook rond de 69% van de bevolking. Maar wat is boeddhisme nu eigenlijk? Hoe is het geëvolueerd binnen Japan? En wat maakt Japans boeddhisme zo Japans?
Ben je eerder op zoek naar een overzicht van enkele niet te missen boeddhistische tempels om te bezoeken tijdens je reis? Klik dan snel door naar onze handige top 5 boeddhistische tempels in Japan!
Snel verder lezen;
- Boeddhisme in het kort
- Belangrijke boeddhistische termen
- Van India naar Japan
- Boeddhisme in de Japanse geschiedenis
- De eerste contacten met het geloof
- Nara periode (710-794)
- Heian periode (794-1185)
- Late Heian periode (11e-12e eeuw)
- Kamakura periode (1185-1333)
- Muromachi periode (1338-1573)
- Edo periode (1603-1868)
- Wat maakt Japans boeddhisme Japans?
- Veelgestelde vragen
- Bronnenlijst
Boeddhisme in het kort
Boeddhisme vindt zijn oorsprong in India, waar volgens de geschriften de prins Siddharta Gautama geboren werd tussen de 6e en de 4e eeuw voor Christus. Nadat Siddharta oog in oog was gekomen met ziekte, ouderdom, ascetisme (d.w.z. leven volgens een strenge en sobere levenswijze voor je geloof), en de dood, ontvluchtte hij zijn luxueuze leven aan het paleis en ging hij op spirituele zoektocht.
Na het uitproberen van verschillende spirituele methodes, waaronder extreme ascese (o.a. het afzweren van alle bezittingen) en uithongering, ging hij uiteindelijk mediteren onder de Bodhi boom. Dit is de plaats waar hij uiteindelijk ‘ontwaakte’. Prins Siddharta Gautama was nu Sakyamuni (spreek uit: ‘Shakjamoenie’) Boeddha geworden. Boeddha besefte toen enkele zaken die hij later zou meegeven aan zijn volgelingen en die de centrale pilaren van het boeddhisme werden.
Eerst en vooral is er het besef van de Vier Nobele Waarheden. Deze gaan als volgt: 1) Het besef dat leven lijden is in de cyclus van leven en dood 2) Het besef dat de oorsprong van dit lijden ligt in onze geest, zoals verlangen en gehechtheid 3) Het besef dat er een einde kan komen aan dit lijden door verlangen, gehechtheid en onwetendheid te bestrijden 4) Het besef dat het pad naar het stopzetten van lijden het Nobele Achtvoudige Pad is.
Daarnaast predikte Sakyamuni Boeddha ook over de Middelste Weg. Dit slaat op een manier van leven die ligt tussen het hebben en vergaren van luxe en extreem ascetisme. Je moet dus niet alles wat je bezit compleet afzweren, maar je moet je er wel van bewust zijn dat verlangen en gehechtheid aan materiële zaken de oorzaken zijn van leed.
Al deze zaken deelde Sakyamuni Boeddha tijdens zijn leven mee aan zijn sangha, de boeddhistische gemeenschap. Volgens de traditie schreven deze volgelingen de woorden van de boeddha ook op. Die geschriften zijn de boeddhistische soetra’s. Uiteindelijk verliet Sakyamuni Boeddha op tachtigjarige leeftijd deze wereld, toen hij de staat van nirvana bereikte en dus ontsnapte aan de cyclus van wedergeboorte.
Leuk weetje; in Japan worden boeddhistische vereringsplaatsen tempels (otera お寺) genoemd, om het verschil aan te geven met de shintō schrijnen (jinja 神社). Hoe kan je weten of je een boeddhistische tempel bezoekt? Dat kan je vaak gewoon zien aan de naam. Indien de naam eindigt op –dera, –ji (allebei geschreven als 寺) of –in (院) zoals de Kiyomizu-dera, is het boeddhistisch! Een uiterlijk kenmerk waaraan het verschil tussen een boeddhistische tempel en een shintō schrijn gezien kan worden, is de poort. Een schrijn heeft de vaak typisch rode torii poort zoals de bekende Fushimi Inari bijvoorbeeld. Een tempel, daarentegen, heeft een brede sanmon poort, vaak twee verdiepingen hoog en met een dak.
Enkele belangrijke boeddhistische termen en hun betekenis:
- Boeddha (Jp. hotoke 仏): Betekent letterlijk ‘de ontwaakte’ of ‘de verlichtte’. Boeddha is een titel die wordt toegekend aan mensen die de verlichting bereiken, het pad richting nirvana kennen, en deze kennis delen met andere levende wezens om hen ook te bevrijden uit samsara. Een boeddha is geen god, want zelfs goden zitten vast in de wereld van leed. Shaka Boeddha (Sakyamuni, de historische boeddha), is slechts één van de ontelbare boeddha’s in de boeddhistische kosmos. Andere belangrijke boeddha’s die je vaak terug kan vinden in Japan zijn onder andere Amida Boeddha (Amitabha, de boeddha van oneindig licht), en Dainichi Nyorai (Mahavairocana, de kosmische boeddha).
- Samsara (Jp. seishi 生死): De cyclus van leven en dood, vaak voorgesteld als wiel, waarin levende wezens steeds opnieuw herboren worden in de wereld van leed. De boeddha predikt het pad om uit samsara te kunnen ontsnappen en nirvana te bereiken.
- Bodhi (Jp. bodai 菩提): Verlichting, ontwaking. De kennis die een boeddha bezit over de ware aard van de wereld en het lijden.
Nirvana (Jp. nehan 涅槃): Een staat van niet-zijn, de stopzetting van lijden, de opperste verlichting, ontsnappen aan de cyclus van wedergeboorte. Het ultieme doel van het pad van de boeddha. - Karma (Jp. gō 業): De causaliteit van je acties, via het principe dat goede acties goede resultaten opleveren, en slechte acties slechte resultaten. Het is de som van je ‘karmische rekening’ die in de cyclus van wedergeboorte je volgende leven bepaalt.
- Dharma (Jp. buppō 仏法): De boeddhistische wet, de doctrine uitgelegd door de boeddha die als universele waarheid geldt voor alle levende wezens
- Bodhisattva (Jp. bosatsu 菩薩): Een wezen dat de verlichting heeft bereikt, maar een gelofte aflegt om alle levende wezens te redden vooraleer die een boeddha wordt. Enkele sterk vereerde bodhisattva’s zijn onder andere Kannon (Avalokitesvara, bodhisattva van compassie) en Jizō (Ksitigharba, bodhisattva die bevrijdt uit de hel).
Van India naar Japan
Nadat Sakyamuni Boeddha deze wereld had verlaten, groeide de boeddhistische gemeenschap, mede door steun van heersers. Het boeddhisme begon zich ook geografisch meer en meer te verspreiden. Tijdens deze verspreiding vonden er ook interne veranderingen plaats binnen de boeddhistische gemeenschap.
Zo begonnen er verschillende interpretaties van de leer van de boeddha te ontstaan, wat leidde tot het ontspruiten van drie grote stromingen binnen het boeddhisme. Deze stromingen verspreidden elk langs verschillende routes en bereikten zo verschillende delen van Azië. De drie stromingen zijn de volgende: Theravada, Vajrayana en Mahayana.
Theravada, letterlijk ‘de weg van de ouderen’, verspreidde zich voornamelijk naar Zuidoost Azië. Het is tot op de dag van vandaag de dominante vorm van boeddhisme in landen zoals Myanmar, Sri Lanka, Thailand, Laos en Cambodja. De Theravada stroming baseert zich sterk op het canon (ook wel tripitaka genoemd) van zeer oude boeddhistische teksten geschreven in het Pali. De stroming probeert dan ook zo dicht mogelijk te blijven bij de originele leer van de boeddha. Theravada monniken in Zuidoost Azië zijn te herkennen aan hun oranje gewaden.
Vajrayana, ‘het diamanten voertuig’, ontstond in Tibet en is daar nog steeds dominant. Deze stroming wordt ook wel tantrisch boeddhisme genoemd. Dit houdt in dat het een mystieke en magisch-religieuze kant heeft. Monniken proberen namelijk via mantra’s (mystieke syllaben), moedra’s (rituele gebaren) en mandala’s (magische diagrammen), een bijna magische transformatie tot boeddha-schap te bereiken.
Dan is er ten slotte het Mahayana boeddhisme, wat letterlijk ‘het grote voertuig’ betekent. Deze stroming bereikte China, van waaruit het doorreisde naar het Koreaanse schiereiland en uiteindelijk Japan. Het hoofdprincipe van de Mahayana stroming is dat iedereen in staat is om te streven naar een staat van verlichting, waarin de ware aard van het bestaan volkomen begrepen wordt. Op dit vlak verschilt Mahayana dus van de Theravada stroming.
Voor Mahayana zijn bodhisattvas ook van belang. Omdat er volgens de boeddhistische traditie geen essentie van een ‘zelf’ bestaat, betekent dit voor Mahayana ook dat een bodhisattva verbonden is met alle andere levende wezens. Hierdoor moet een bodhisattva, om zichzelf te kunnen bevrijden uit samsara, eerst alle andere levende wezens bevrijden.
Binnen Mahayana boeddhisme zijn er na de aankomst in China, Korea en Japan verschillende scholen/sektes ontstaan die elk hun eigen specifieke kenmerken en interpretaties hebben.
Boeddhisme in de Japanse geschiedenis
Boeddhisme maakt al eeuwenlang deel uit van de religie, wat het niet makkelijk maakt om de geschiedenis ervan beknopt weer te geven. Hieronder worden enkele belangrijke punten in de ontwikkeling van boeddhisme in Japan beschreven, van de aankomst in Japan tot de Japanse middeleeuwen, met een focus op het ontstaan van de bekendste boeddhistische scholen.
Het fijne aan de geschiedenis van Japans boeddhisme, is dat vele plaatsen met historische waarde nu gewoon nog bestaan en bezocht kunnen worden! Denk maar aan de imposante Tōdai-ji tempel in Nara of de populaire Sensō-ji in Tōkyō. Maar ook minder bekende tempels kunnen een link hebben met belangrijke ontwikkelingen van boeddhisme in Japan!
De eerste contacten met het geloof
De exacte datum van de introductie van het boeddhisme in Japan is moeilijk te achterhalen. Wel kan er met zekerheid gezegd worden dat er in de 6e eeuw na Christus al een boeddhistische aanwezigheid was in Japan. De koninkrijken op het Koreaanse schiereiland schonken namelijk beelden van de boeddha aan het Japanse Yamato hof. Sommige families, zoals de Soga, begonnen in 584 deze beelden ook te vereren.
De intrede van de boeddha in Japan ging echter niet zonder slag of stoot. Nadat een pestepidemie was uitgebroken rond 585, zagen sommigen de boeddha-beelden als de oorzaak ervan. De hal waar de beelden stonden, werd afgebrand en de beelden zelf werden in het kanaal van Naniwa (het huidige Ōsaka) gegooid. Het tij keerde echter snel, want een paar jaar later in 587 zorgde de Soga familie ervoor dat boeddhisme formeel geaccepteerd werd aan het Yamato hof.
Maar wat dan met de beelden die in de rivier waren gegooid? Volgens de legende viste een man genaamd Honda Yoshimitsu 本田善光 in 642 een boeddha-beeld uit de rivier in de huidige Nagano provincie. Dit zou één van de beelden van de Soga zijn geweest! Dit beeld wordt vereerd in de Zenkō-ji 善光寺 in Nagano. Als je een bezoek plant, weet dan wel dat je een replica te zien zal krijgen, want het echte beeld is al 1000 jaar lang niet vertoond geweest. Zelfs niet aan de monniken zelf!
In Japan belandden boeddhistische beelden overigens wel vaker in rivieren. Volgens het ontstaansverhaal van de populaire Sensō-ji 浅草寺 in Tōkyō (zie foto hierboven) zou het beeld van de bodhisattva Kannon dat daar vereerd wordt in 628 door twee broers uit de Sumida rivier gevist zijn. Er werd toen een tempel gebouwd speciaal om dit beeld te vereren. Dit maakt de Sensō-ji tot de oudste tempel in Tōkyō.
De bekendste promotor van boeddhisme uit deze periode is wellicht Shōtoku Taishi 聖徳太子 (574-622). Prins Shōtoku, die gerelateerd was aan de Soga clan en regent was voor keizerin Suiko, zou in de vroege 7e eeuw geannoteerde commentaren hebben geschreven bij drie boeddhistische soetra’s. Als grote voorstander van het boeddhisme deed hij veel moeite om de religie te verspreiden. Hij zou zo ook de opdracht hebben gegeven voor de bouw van de tempel Shitennō-ji in Ōsaka. Shōtoku werd later ook vereerd als de grondlegger van het Japanse boeddhisme en prijkte in de 20e eeuw zelfs voor een tijdje op meerdere Japanse bankbiljetten.
De naam van de tempel, Shitennō, slaat op de Vier Hemelse Koningen, boeddhistische goden die de dharma beschermen. Shitennō-ji is sinds de bouw ervan in de tijd van Shōtoku al meerdere keren heropgebouwd. Het meeste wat er nu nog staat, werd heropgebouwd in 1963. De tempel ligt vandaag de dag op wandelafstand van het Shitennoji-mae Yuhigaoka metro station in Ōsaka.
Boeddhisme en het Japanse hof
De Nara periode (710-794)
Na de tijd van Shōtoku was het boeddhisme geïntegreerd aan het Japanse hof. Er werden steeds meer grote tempels opgetrokken in de hoofdsteden op bevel van keizers. Ook werden er monniken naar China gestuurd om boeddhistische leer en teksten mee terug te brengen naar Japan. Omdat boeddhisme een staatszaak was, werden er dan ook restricties opgelegd op waar monniken officieel ingewijd mochten worden.
In de Nara periode (710-794) kunnen er zes belangrijke boeddhistische scholen onderscheiden worden. Deze scholen waren de Sanron school, de Kegon school, de Hossō school, de Kusha school, de Ritsu school, en de Jōjitsu school.
Hoewel boeddhisme in die tijd dus hoofdzakelijk een zaak was voor het hof en de aristocratie, betekent dat niet dat het niet onder het volk verspreid werd. Zo was er de monnik Gyōki 行基 (668-749). Hoewel het in die periode strikt verboden was om boeddhistische praktijken te beoefenen buiten de tempels en kloosters, ging Gyōki op pad door Japan om het boeddhisme te verspreiden bij het gewone volk. Dit deed hij niet alleen door tempels te stichten, de meeste ervan op Shikoku, maar ook door het gewone volk te helpen met landbouwinfrastructuur en de bouw van ziekenhuizen voor de armen. Omdat Gyōki tegen de regels van het hof inging met zijn acties, werd hij zelfs vervolgd.
Gyōki was echter zó populair bij het volk, dat hij uiteindelijk gepardonneerd werd. En dat niet alleen! Later, toen de hoofdstad was verhuisd naar Nara, stichtte keizer Shōmu de Tōdai-ji 東大寺 (letterlijk: grote oostelijke tempel) na de uitbraak van een pokkenepidemie. Gyōki werd gevraagd om de stichting van de tempel te overzien en zamelde ook geld in voor de tempel en het standbeeld. Gyōki werd na zijn dood zelfs vereerd als bodhisattva. Die nieuwe Tōdai-ji werd in 741 de hoofdzetel van de zes Nara boeddhistische scholen onder een nieuw systeem voor het reguleren van boeddhisme door het hof.
Vandaag de dag is de tempel nog steeds de hoofdzetel van het Kegon boeddhisme. De Tōdai-ji is een niet te missen bezienswaardigheid voor wie Nara wil bezoeken!
De Heian periode (794-1185)
Boeddhisme bleef ook in de Heian periode (794-1185) een sterke link hebben met het keizerlijke hof, dat ondertussen in het huidige Kyōto gevestigd was. De religie diende namelijk als ondersteuning van de keizerlijke macht en werd om die reden ook onder controle gehouden door het hof. Anderzijds was een goede relatie met het hof ook een uitgelezen manier om als monnik een grote naam te maken voor jezelf en je leer.
Saichō 最澄 (767-822) en Kūkai 空海 (774-835) zouden dat zeker kunnen beamen. Deze twee grote figuren uit de geschiedenis van het Japanse boeddhisme reisden in de vroege 9e eeuw naar China om daar in de leer te gaan bij boeddhistische meesters. Ze brachten elk een nieuwe boeddhistische school mee naar Japan. Saichō werd zo de stichter van de Tendai school, en Kūkai van de Shingon school. Deze twee scholen introduceerden esoterische (d.w.z. magisch-religieuze rituele) elementen in het Japanse boeddhisme.
Saichō, die zijn tempel Enryaku-ji 延暦寺 gebouwd had op de berg Hiei nabij Kyōto, had nauwe banden met het hof, meer bepaald met keizer Kanmu. Dankzij de steun die hij kreeg vanuit het hof was Saichō in staat om van zijn Tendai school één van de invloedrijkste boeddhistische scholen in Japan te maken. En dankzij de ligging van de berg Hiei ten noordoosten van Kyōto, werd Enryaku-ji volgens de Chinese geomantische regels ook gezien als de bescherming tegen het kwaad voor de hoofdstad.
Kūkai’s Shingon leer bleef na zijn terugkeer naar Japan vrij onbekend, tot hij ook de steun kreeg van het keizerlijke hof. Kūkai had namelijk goede banden met keizers Saga en Junna. In 810 werd Kūkai tot hoofd van de Tōdai-ji benoemd en in 823 kreeg hij het keizerlijke bevel om de constructie van de Tō-ji 東寺 (de oostelijke tempel) in Kyōto af te werken. Deze tempel zou het centrum worden van de Shingon school en van het esoterische boeddhisme in Japan.
Boeddhisme in feodaal Japan
De Late Heian periode (11e-12e eeuw)
Tegen het einde van de Heian periode (794-1185) was er verandering op til, zowel in het Japanse boeddhisme als in de Japanse samenleving. Binnen het boeddhisme waren er enerzijds conflicten tussen verschillende tempels, of zelfs tussen facties van eenzelfde boeddhistische stroming. Soms waren er zelfs opstanden van grote tempels tegen een beslissing van het hof, waarbij de tempels erin slaagden hun gelijk te halen.
Het was in deze late Heian periode dat de sōhei 僧兵, de gewapende monniken, op het religieuze toneel verschenen. Grote en invloedrijke tempels hadden nu, naast religieuze en politieke invloed, ook een militie. Eén van de tempels waar je sōhei terug kon vinden, was in de hierboven vernoemde Enryaku-ji van de Tendai school.
Anderzijds waren er ook een aantal Tendai monniken die van hun berg afkwamen en op marktplaatsen tussen het volk het geloof in Amida Boeddha promootten en angst voor de boeddhistische hel verspreidden. Die monniken, zoals Kūya 空也 (903-972), Genshin 源信 (942-1017), en Ryōnin 良忍 (1072-1132), zorgden ervoor dat het boeddhisme iedereen bereikte en probeerden zoveel mogelijk mensen te betrekken in de devotie van de boeddha.
Deze ontwikkelingen binnen het boeddhisme, samen met de achteruitgang van de macht van het keizerlijke hof en de opkomst van een feodaal systeem, leken namelijk allemaal te passen in het idee van mappō (末法). Dit ‘einde van de boeddhistische wet’ zou volgens Mahayana boeddhisme begonnen zijn in 1052. Dit zou eeuwen van conflict binnen het boeddhisme inluiden, en de ware leer van de boeddha zou verloren gaan.
De Kamakura periode (1185-1333)
Na de oprichting van het Kamakura-shogunaat en het begin van de Kamakura periode (1185-1333) volgden er nog ontwikkelingen binnen het Japanse boeddhisme. Terwijl de scholen zoals Tendai en Shingon van groot belang bleven, kwamen er ook nieuwe vormen van boeddhisme opzetten, die elk op een bepaalde manier omgingen met de uitdagingen van hun tijd.
Zo kwam de oorspronkelijk Tendai-geschoolde monnik Eisai 栄西 (1141-1215) vanuit China terug met de leer van het Zen 禅 boeddhisme. Deze school sloeg later aan bij de samoerai klasse en raakte sterk verweven met deze aristocratische cultuur.
Een andere Tendai-geschoolde monnik, Hōnen 法然 (1133-1212) genaamd, bracht dan weer een andere ontwikkeling met zich mee. Gebaseerd op de eerdere devotionele praktijken van bijvoorbeeld Kūya, ontwikkelde Hōnen het Zuiver-Land Boeddhisme (Jōdo shū 浄土宗). Deze school focuste op het aanroepen van Amida Boeddha om zo gered te worden en herboren te worden in zijn Westerse paradijs.
Iemand die het nog anders zag, was Nichiren 日蓮 (1222-1282). Nichiren, ook eerst Tendai monnik, wilde een boeddhisme dat gestoeld was op het belang van de Lotus Soetra. Het was zijn doel om dit de staatsgodsdienst te maken en hij predikte dit vurig, zelfs tot verbanning aan toe.
Hoewel deze nieuwe Kamakura-boeddhistische scholen dus startten als buitenstaanders in het boeddhistische landschap van Japan, zouden ze later uitgroeien tot enkele van de meest bekende en gevolgde boeddhistische stromingen. Zuiver-Land boeddhisme, gevolgd door Nichiren boeddhisme, heeft vandaag de dag het meeste gelovers binnen Japan.
De Muromachi periode (1338-1573)
De Muromachi periode (1338-1573) is op politiek vlak op zijn minst tumultueus te noemen. De periode eindigde dan ook met een eeuw die ook wel de Sengoku periode (1467-1573), de ‘periode van de strijdende staten’ wordt genoemd. Hoewel er politieke onrust heerste, hield dat de groei van een nieuwe religieus-geïnspireerde cultuur niet tegen.
De culturele groei tijdens de Muromachi periode was namelijk sterk beïnvloed door het Zen boeddhisme. Het is in deze periode dat sommige bekende Japanse kunstvormen hun oorsprong vinden, zoals de theeceremonie (sadō 茶道), bloemschikken (ikebana 生け花) en het nō 能 theater. Ook op de Japanse architectuur zou het Zen boeddhisme een grote invloed hebben, waarbij soberheid en zuinigheid op prijs gesteld werden.
Enkele van de tempels uit deze periode behoren tot de bekendste van Japan. De Kinkaku-ji 金閣寺, waarbij kinkaku 金閣 staat voor ‘gouden paviljoen’, was in de Muromachi periode in het bezit van de toenmalige shōgun, Ashikaga Yoshimitsu 足利義満 (1358-1408). Het was eerst nog geen tempel, maar een deel van de tuin van het landgoed, die ontworpen was om de gedachte aan het paradijs op te roepen bij bezoekers. Na Yoshimitsu’s dood werd van het gouden paviljoen een tempel gemaakt, meer bepaald van de Rinzai Zen school. De boeddhistische naam van deze tempel is eigenlijk Rokuon-ji 鹿苑寺.
In Kyōto is er niet enkel een gouden paviljoen te vinden, maar ook een zilveren paviljoen! De Ginkaku-ji 銀閣寺 (want kin 金 is goud en gin 銀 is zilver) was geïnspireerd op de Kinkaku-ji en werd origineel als paleis gebouwd door de kleinzoon van Yoshimitsu, de shōgun Ashikaga Yoshimasa 足利義政. Ook dit zilveren paviljoen werd na Yoshimasa’s dood een Zen tempel gemaakt, waarvan de boeddhistische naam eigenlijk Jishō-ji 慈照寺 is. Voor wie zowel de feodale geschiedenis, de aristocratische cultuur en het boeddhisme wil opsnuiven in Japan, zijn de Kinkaku-ji en Ginkaku-ji dus de uitgelezen bezienswaardigheden in Kyōto.
Weetje: voor mensen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van de Sengoku periode en meer bepaald de persoon Toyotomi Hideyoshi 豊臣秀吉 (1536-1598), één van de eenmakers van Japan, is er ook een Zen tempel aan te raden. Dit is de Kōdai-ji 高台寺 in Kyōto. De tempel is vernoemd naar de boeddhistische naam van Hideyoshi’s vrouw, Kōdai-in 高台院, die de tempel voor haar man stichtte na zijn dood. Ze werd ook wel Nene genoemd. Bij de tempel is er ook een mausoleum voor Hideyoshi en Nene.
De Edo periode (1603-1868)
De Edo periode (1603-1868), ook wel de Tokugawa periode genoemd, was de periode waarin Japan opnieuw eengemaakt was en de rust en controle terugkeerde binnen het land. De hoofdstad was ondertussen verhuisd naar Edo, het huidige Tōkyō.
De Tokugawa bakufu die het land bestuurde, voerde onder andere ook controlemaatregelen in voor de religies binnen Japan, deels beïnvloed door het neo-confucianistische gedachtegoed dat sterk van belang was in de Tokugawa periode.
Voor het boeddhisme kwamen er een nieuwe structurele organisatie van de tempels en priesters, die dan onder toezicht zou staan van het Bureau van de Tempels en Schrijnen (jisha bungyō 自社奉行) van de bakufu. Dit systeem zorgde ervoor dat elke school nu een hoofdtempel moest hebben, die autoriteit had over de aftakkende tempels. Ook belangrijk is dat de sōhei 僧兵, de gewapende monniken die sinds de late Heian periode hadden bestaan, nu ook verboden waren.
Deze nieuwe link van boeddhisme met de staat zorgde er ook voor dat er veel tempels gebouwd en heropgebouwd konden worden tijdens de Edo periode. Deze tempels werden zogenaamde ‘parochie-tempels’ (dannadera 檀那寺), waarbij een heel huishouden in de gemeenschap van een bepaalde tempel ingeschreven kon worden. Dit zorgde er dus voor dat het gewone volk nu ook ‘boeddhistisch kon worden’, omdat ze voor het eerst als het ware een ingeschreven aanhanger waren van de religie.
Interessant om op te merken is dat dit parochie systeem gebaseerd was op antichristelijke maatregelen van het Tokugawa regime. Deze nieuwe dannadera waren ook afhankelijk van de hulp en donaties van hun gelovers. Hiervoor werden er ook steeds meer boeddhistische diensten uitgevoerd voor het gewone volk.
Hieronder vallen onder andere begrafenisrituelen en het verjagen van de geesten. Sommige van de nu alom beoefende matsuri (festivals), zoals Obon matsuri お盆祭り, hebben ook hun oorsprong in deze periode. Het boeddhisme werd dus wel meer gecontroleerd, maar kwam ook dichter bij het volk.
De afbeelding hierboven laat een groot vuur in de vorm van het teken 大 (de daimoji) zien. Het vuur is aangestoken op het einde van obon matsuri in Kyōto. Het maakt deel uit van de Gozan Okurubi 五山送り火, ‘de rituele vuren van de vijf bergen’. Hierbij worden elk jaar in de nacht van 15 op 16 augustus vijf grote vuren aangestoken op de bergen rondom Kyōto om de zielen van de doden op de goede weg te helpen.
In de Edo periode groeide buiten de geïnstitutionaliseerde vormen van boeddhisme ook steeds meer nieuwe of volkse religieuze praktijken. Zo was er een opkomst van het geloof in en het aanbidden van religieuze figuren, vaak verbonden aan heilige plaatsen of pelgrimsroutes zoals de 88 temple route op Shikoku. Deze religieuze figuren konden gaan van bodhisattvas zoals Kannon, Fudō en Jizō, tot kami (shintō godheden), of immens bekende monniken zoals Kūkai.
Vaak waren deze religieuze praktijken ook erg syncretisch, waarmee bedoeld wordt dat ze concepten of praktijken uit verschillende religies vermengden. Het doel van deze praktijken was vooral om voordelen te verkregen tijdens dit leven, in plaats van na de dood. Denk aan dingen zoals genezing, voorspoed in de handel, of het oproepen van regen. Er was ook een grote interesse in het beklimmen van bergen, omdat deze gezien werden als heilige plaatsen. De iconische Fuji vulkaan was toen ook al een populaire bestemming voor pelgrims!
Een bekende tempel die in de Edo periode heropgebouwd werd en sindsdien enorm populair werd, is de Kiyomizu-dera 清水寺, ‘de tempel van het heldere water’, in Kyōto. De tempel zou al in de 8e eeuw gesticht zijn door de monnik Enchin 円珍 (814-891), maar de gebouwen die er nu staan, werden heropgebouwd in 1633 door de shōgun Tokugawa Iemitsu 徳川家光 (1604-1651)
In de Edo periode was er een populair geloof dat een ‘sprong in het diepe’ nemen vanaf het 13 meter hoge terras van de Kiyomizu-dera een wens zou doen uitkomen. Ik zou dit persoonlijk niet aanraden, niet enkel omdat het dodelijk kan zijn, maar ook omdat deze praktijk al verboden werd in 1872!
Wat maakt Japans boeddhisme Japans?
Het boeddhisme had al een eeuwenlange geschiedenis achter zich vooraleer het in Japan toekwam en veel van de Japanse scholen zijn gebaseerd op scholen die al in China bestonden. Boeddhistische scholen in Japan hebben ook stuk voor stuk andere kenmerken en interpretaties. Is er dan eigenlijk iets dat Japans boeddhisme ‘Japans’ maakt?
Hoewel dit een vraag is waar veel over gezegd en geschreven kan worden, is er één punt dat belangrijk is om uit te lichten wanneer het gaat over religie in Japan. Dat punt is de samenhang van boeddhisme en shintō tradities.
In 1868, met de Meiji Restauratie, werd de beslissing gemaakt om de boeddha’s van de shintō kami te scheiden via het zogeheten Shinbutse bunri 神仏分離 beleid. Dit was geïnspireerd door een nationalistische beweging binnen Japan die boeddhisme zag als een buitenlandse en niet-Japanse religie. Het was de bedoeling om shintō af te zonderen van boeddhisme en van de oude inheemse tradities een staatsreligie te maken.
Het feit dat er door de overheid een beslissing werd gemaakt om boeddhisme en shintō van elkaar te scheiden, betekent natuurlijk ook dat ze voordien sterk samenhingen. Deze samenhang is merkbaar in meerdere dingen: Zo hebben vele tempels namelijk een schrijn dichtbij of zelfs op het tempeldomein, en vice versa.
Maar hoe kwam deze samenhang eigenlijk tot stand? Toen boeddhisme net ingevoerd was, werden boeddha’s soms beschreven als ‘nieuwe boeddha-kami’. Later werd het boeddhisme gezien als manier om de wispelturige aard van de Japanse kami onder controle te houden via de boeddha en de boeddhistische rituelen. Aangezien er in het boeddhistische wereldbeeld een plaats is voor goden, was het ook niet moeilijk om kami in het boeddhisme te integreren. Kami konden dus ook vereerd worden bij boeddhistische tempels als beschermers van de boeddhistische wetten.
Deze twee religieuze tradities hebben samen eeuwenlang het religieuze en culturele landschap van Japan vormgegeven. Hoe interessant ze ook zijn afzonderlijk van elkaar, toch blijft de hechte band tussen de twee nog fascinerender. In het hedendaagse Japan gelooft het overgrote deel van de mensen ook niet strikt in ofwel boeddhisme ofwel shintō. Zo worden trouwceremonies vaak via shintō-rituelen uitgevoerd, maar begrafenissen dan weer via boeddhistische rituelen.
Veelgestelde vragen over het boeddhisme in Japan
Niet helemaal. In Japan zijn er twee grote religieuze tradities: boeddhisme en shintō. Shintō verering gebeurde al voor de aankomst van het boeddhisme in Japan in de 6e eeuw, maar sindsdien hebben de twee altijd naast elkaar bestaan. Je kan Japan dus niet helemaal boeddhistisch noemen, maar boeddhisme heeft wel een lange geschiedenis in Japan en heeft veel invloed uitgeoefend op de Japanse staat en de cultuur.
De term boeddhisme is in het Japans bukkyō 仏教. Dit kan opgedeeld worden in het teken voor butsu 仏, wat ‘boeddha’ betekent, en kyō 教, wat ‘de leer’ of ‘de doctrine’ betekent. (Een andere lezing van het teken 仏 is hotoke). Samengevoegd betekent bukkyō dus ‘de leer van boeddha’.
Nee. Het zijn verschillende religieuze tradities. Boeddhisme en shintō bestaan echter al sinds de 6e eeuw naast elkaar in Japan en waren tot de Meiji restauratie (1868) nooit echt strikt van elkaar gescheiden. Hierdoor is er doorheen de tijd wel uitwisseling en overlapping gebeurd tussen boeddhisme en shintō. Zo kunnen er ook shintō godheden vereerd worden in/bij boeddhistische tempels en vice versa. Hoewel de scheidingslijn tussen de twee dus niet altijd even duidelijk is, zijn ze niet hetzelfde.
Boeddhisme is een eeuwenoude religie die zich sinds het ontstaan ervan naar verschillende plaatsen in Azië heeft verspreid en zich daar verder heeft ontwikkeld. In Japan is dat ook gebeurd. Hoewel veel boeddhistische scholen in Japan gebaseerd zijn op Chinese scholen, gebeurden er in Japan specifieke ontwikkelingen waardoor de scholen als Japans omschreven kunnen worden. Ook de sterke link van het boeddhisme met de Japanse staat, cultuur en shintō, maakt het Japanse boeddhisme Japans.
Over het algemeen was het de Mahayana stroming van het boeddhisme die Japan bereikte in de 6e eeuw. Onder deze brede stroming vallen verschillende boeddhistische scholen. Vandaag de dag hebben de Zuiver-Land, Nichiren en Zen scholen de meeste aanhangers in Japan.
Dit artikel is geschreven door Isy van Dorpe
Bronnenlijst:
- Bodiford, William M. 2001. “The Medieval Period: Eleventh to Sixteenth Centuries.” In Nanzan guide to Japanese religions, onder redactie van Paul L. Swanson en Clark Chilson, 163-180. Honolulu: University of Hawai’i Press.
- Bodiford, William M. 2006. “A Chronology of Religion in Japan.” In Nanzan guide to Japanese religions, onder redactie van Paul L. Swanson en Clark Chilson, 395-432. Honolulu: University of Hawai’i Press.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. 2018. “Muromachi period.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 29 mei 2018. https://www.britannica.com/event/Muromachi-period.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. 2021. “Shingon.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 12 november 2021. https://www.britannica.com/topic/Shingon.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. “Saichō.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 1 januari 2023. https://www.britannica.com/biography/Saicho.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. 2023. “Taishi Shōtoku.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 4 april 2023. https://www.britannica.com/biography/Taishi-Shotoku.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. “Kūkai.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 23 juli 2023. https://www.britannica.com/biography/Kukai.
- De Bary, Theodore, et al. 2001. Sources of Japanese Tradition. Volume One: From Earliest Times to 1600. Tweede editie. New York: Columbia University Press.
- Lowenstein, Tom. 2002. Boeddhisme: filosofie en meditatie, het pad naar spirituele verlichting, heilige plekken. Vertaald door May Verheyen. Nederland: Librero.
- Siderits, Mark. 2023. “Buddha.” The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Onder redactie van Edward N. Zalta en Uri Nodelman. Laatst geüpdatet 6 maart 2023. https://plato.stanford.edu/archives/spr2023/entries/buddha/.
- Silk, J. A. 2023. “Mahayana.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 25 augustus 2023. https://www.britannica.com/topic/Mahayana.
- Yoshida, Kazuhiko. 2006. “Religion in the Classical Period.” In Nanzan guide to Japanese religions, onder redactie van Paul L. Swanson en Clark Chilson, 144-162. Honolulu: University of Hawai’i Press.
- Williams, Duncan Ryūken. 2006. “Religion in Early Modern Japan.” In Nanzan guide to Japanese religions, onder redactie van Paul L. Swanson en Clark Chilson, 184-201. Honolulu: University of Hawai’i Press.
Super interessant artikel! Het was boeiend om te lezen over de verschillende stromingen van boeddhisme en de landen waarin ze beoefend worden.
Heel fijn om te lezen.
Eindelijk snap ik wat Buddha en bodhisattva precies inhoudt. Dit is een zeer leerrijke artikel!!
Nou, wat een top artikel! Zoveel bijgeleerd! Erg fijne en handige site ook, ben blij dat ik deze heb ontdekt