Het Shingon boeddhisme is één van de grote Japanse boeddhistische scholen. De innovaties die de Shingon school in Japan introduceerde, zijn toonaangevend geweest voor de rest van de geschiedenis van het boeddhisme en het hele religieuze en culturele landschap van Japan. En zelfs al is het vandaag de dag niet de meest beoefende school, toch zullen er in Japan weinig mensen zijn die de naam Kōbō Daishi 弘法大師 niet kennen! Dit artikel zal zowel deze uiterst bekende monnik als zijn school meer toelichten. Voor wie belangrijke Shingon tempels wil bezoeken, hebben we dit artikel geschreven waarin in onze ogen de top 5 Shingon tempels te vinden zijn.
Lees snel verder;
- Oorsprong
- Kūkai: de man, de mythe, de legende
- Het leven van Kūkai
- Verering en legendes
- Bergen en pelgrimstochten
- Kenmerken van Shingon boeddhisme
- ‘De Drie Mysteriën van het Lichaam’
- Rituelen
- Bronnenlijst
Oorsprong van het Shingon boeddhisme
Shingon 真言 betekent letterlijk ‘Het Ware Woord’, maar kan ook vertaald worden als ‘mantra’. De benaming van de school is afkomstig uit het Chinees. Daar worden de tekens 真言 gelezen als zhenyan, met dezelfde betekenis. De Zhenyan school in China was een stroming van tantrisch of esoterisch boeddhisme die sterk floreerde sinds de Tang dynastie (581-618). Tantrisch of esoterisch boeddhisme, ook wel Vajrayana boeddhisme genoemd, is gekenmerkt door de focus op rituele en magische praktijken in plaats van op filosofie en geschriften. De persoon die deze vorm van boeddhisme mee naar Japan bracht, was een Japanse monnik genaamd Kūkai 空海 (774-835).
Weetje: De benaming Vajrayana betekent letterlijk ‘diamanten voertuig’, maar een vajra op zich is ook een ritueel object. De vajra, de ‘diamanten scepter’, staat binnen het tantrisch boeddhisme bekend als symbool voor de leegte van het bestaan, het zogenoemde sunyata, wat de ultieme oerkracht zou zijn.
Kūkai: de man, de mythe, de legende
Het leven van Kūkai
Een naam die klinkt als een klok binnen het Japanse boeddhisme: Kūkai 空海 (letterlijk ‘lucht 空 en zee 海’). Hij is ook bekend onder zijn postume naam Kōbō Daishi 弘法大師 (‘de groote meester die de dharma verspreidde’). Hij werd in 774 geboren op het eiland Shikoku. Omdat hij van aristocratische afkomst was en van jongs af aan intellectueel talent vertoonde, ging hij op zijn vijftiende naar de hoofdstad om verder te studeren. In die tijd hield dat het bestuderen van Confucianistische klassiekers in, met het doel om een staatsambt te kunnen uitoefenen.
Maar plots besliste de jonge Kūkai om te stoppen met die studies en ging hij als bedelmonnik rondwandelen in de bossen. De reden hiervoor? Hij was een boeddhistische monnik tegengekomen die hem een mantra had geleerd om zijn geheugen en zijn begrip van boeddhistische teksten te verbeteren. Toen Kūkai zich met dit ritueel bezighield, raakte hij zo ontroerd door het boeddhisme dat hij tegen de wil van zijn familie monnik werd.
In 804 kreeg Kūkai een gouden kans: er zou een diplomatieke missie naar China plaatsvinden, en Kūkai mocht mee. Omdat Kūkai op voorhand al in aanraking was gekomen met de Mahavairocana Soetra (de soetra van de kosmische boeddha), besloot hij direct naar de Chinese hoofdstad Chang’an te trekken.
In die grote stad was namelijk een grote groep boeddhistische geleerden van over heel Azië verzameld die samen boeddhistische teksten in het Chinees vertaalden en kennis en rituelen uitwisselden. Daar ging Kūkai in de leer bij de meester Huiguo 惠果 (746-805). Volgens de legende zou Huiguo in de wolken geweest zijn door de komst van Kūkai omdat hij meteen doorhad dat dit de leerling was waar hij zijn hele leven op gewacht had. Kūkai werd dus al snel zijn favoriete leerling.
In 805, toen Huiguo op het punt stond zijn laatste adem uit te blazen, gaf hij zijn geheime esoterische kennis door aan Kūkai. Dit houdt in dat Kūkai een esoterische inwijding (abhiseka) onderging om de opperste leer van de Boeddha te kunnen ontvangen.
Zo werd Kūkai uiteindelijk de achtste patriarch van het Shingon boeddhisme. Dat wil zeggen dat er in de Shingon traditie acht heel belangrijke boeddhistische meesters zijn geweest die de leer vorm hebben gegeven. Kūkai was daarvan de eerste Japanse patriarch.
De Shingon patriarch Kūkai keerde in 806 terug naar Japan. In het begin kreeg Kūkai niet meteen de volledige steun van het keizerlijke hof, omdat de Tendai stichter Saichō 最澄 (767-822) op dat moment al esoterische rituelen uitvoerde voor het hof.
Het bleek echter snel dat Kūkai meer gespecialiseerd was in esoterische rituelen dan Saichō, waardoor hij drie jaar later met de titel van ‘belangrijkste esoterische meester’ ging lopen. Hierbij hielp ook dat Kūkai naast een vernieuwende monnik ook nog eens een heel cultureel verfijnd man was.
Zijn talent in de kalligrafie zou zo groot geweest zijn dat hij nu bij Japan’s belangrijkste kalligrafen wordt gerekend. Dit talent hielp hem bij het smeden van banden aan het hof, aangezien hij op die manier de gunst van keizer Saga kon verkrijgen.
Op een bepaald moment vroeg Kūkai aan keizer Saga of hij een klooster voor zijn esoterische school mocht oprichten op een berg ten zuiden van Osaka in de Wakayama provincie. Deze berg is Kōyasan 高野山 (Mt. Kōya). Keizer Saga gaf zijn goedkeuring aan dit project, en in 819 werd het tempelcomplex op de berg officieel heilig verklaard. Dit werd Japan’s eerste exclusieve centrum van esoterisch boeddhisme. Dit zou uitgroeien tot een echt tempeldorp op de berg, met verschillende tempels verspreid over een grote oppervlakte.
Tijdens zijn leven had Kūkai het knap druk. Goede banden hebben met het keizerlijke hof houdt dan ook in dat je veel moet terugdoen voor het hof. Zo werd er vanuit het hof vaak beroep gedaan op het kalligrafie-talent en de esoterische rituelen van Kūkai.
Die rituelen waren bedoeld om de vrede en veiligheid van het land te bewaren. Daarnaast werd hij ook ingeschakeld voor het renoveren of bouwen van een aantal tempels. Eén van de tempels waar Kūkai de opdracht voor kreeg, was de Tō-ji in Kyōto.
In ruil voor het bouwen van die tempel, kreeg Kūkai dan de toestemming van keizer Junna om er een exclusief esoterisch leercentrum op te richten waar hij 50 monniken mocht trainen in de Shingon leer. Dit betekende voor de Shingon school dat ze legitimiteit bereikt had en dat ze officieel een onafhankelijke boeddhistische school was.
Kūkai stichtte daarbij ook ‘de School van de Kunsten en Wetenschappen’, waar hij studenten accepteerde ongeacht hun economische achtergrond en waar zowel boeddhistische als seculiere vakken werden onderwezen. Kūkai kan dus ook gezien worden als een pionier op vlak van onderwijs!
Tijdens de laatste jaren van zijn leven vond Kūkai eindelijk de tijd om zich terug te trekken op zijn Kōyasan en hij spendeerde zijn dagen mediterend. Kūkai stierf uiteindelijk in 835 op 62-jarige leeftijd. Of toch niet?
Vele aanbidders van Kūkai geloven namelijk dat hij niet stierf, maar dat hij een staat van eeuwige en diepe meditatie (samadhi) bereikte. In deze staat zou hij aan het wachten zijn op de komst van de volgende boeddha, Miroku 弥勒 (Maitreya). Na zijn dood kreeg hij ook de titel Kōbō Daishi.
Wil je Kūkai een laatste groet brengen? Dat kan! De Oku no in 奥の院 op Kōyasan is de plaats waar de al dan niet mediterende Kūkai ondergebracht werd.
Ook na de dood van Kūkai bleef de Shingon school zich verder ontwikkelen. Vandaag de dag zijn er vele aftakkingen binnen de school. Toch hebben ze de belangrijkste elementen gemeen: het esoterische rituelen en de verering van de stichter Kūkai.
Verering en legendes
Tot op de dag van vandaag wordt Kūkai vereerd als al dan niet de grootste figuur binnen het Japanse boeddhisme. Dit wordt niet enkel gedaan door zijn eigen Shingon school, maar ook door veel pelgrims. Zelfs de Japanners die Kūkai niet actief vereren, zullen hem kennen als een legendarische figuur, wiens bijdragen aan de Japanse samenleving niet te onderschatten zijn.
In de video hieronder zie je hoe de Shingon monniken op Kōyasan Kūkai nog steeds dagelijks vereren door tweemaal per dag een maaltijd naar zijn mausoleum te dragen.
Zoals al gezegd werd, wordt Kūkai over het algemeen ook herinnerd als monnik met enorme intellectuele capaciteiten die ook bedreven was met de kunst van de kalligrafie. Sommige versies van zijn levensverhaal vertellen dat hij alle kennis die hij van zijn meester Huiguo kon leren, op 2 maanden perfect onder de knie had. Volgens sommigen wordt het uitvinden van het hiragana en katakana schrift zelfs toegeschreven aan Kūkai!
De meeste van de legendes rond Kūkai hebben natuurlijk iets te maken met het boeddhisme. En er bestaan werkelijk te veel legendes om op te noemen. In het boeddhistische wereldbeeld wordt Kūkai bijvoorbeeld vaak vereenzelvigd met Dainichi 大日 (letterlijk: ‘grote zon’) boeddha, de kosmische boeddha. Deze boeddha staat dan ook centraal binnen de Shingon school.
Ook wordt Kūkai vaak gelinkt aan de boeddhistische god Fudō Myōō 不動明王, ‘de onbeweeglijke koning der wijsheid’. Fudō Myōō is de god van de wijsheid en het vuur. Kūkai zou degene geweest zijn die de god Fudō Myōō introduceerde in Japan na zijn terugkeer vanuit China, aangezien de god belangrijk is voor esoterisch boeddhisme.
Daarnaast vertellen veel legendes rond Kūkai ook over zijn liefdadigheid voor het Japanse volk. Veel verhalen gaan bijvoorbeeld over het ontdekken van een (warm)waterbron door Kūkai. De plaatsen waarover verteld wordt in die legendes konden door de associatie met Kūkai een bedevaartsoord worden.
Kūkai komt ook vaak voor in de stichtingslegendes van tempels. En in deze legendes wordt er niet kwistig omgesprongen met mythische figuren. Zo is er het voorbeeld van een tempel genaamd Kongōshō-ji 金剛證寺 op Asamayama 朝熊山 (Mt. Asama), niet ver van het belangrijke Ise schrijn (Ise jingū 伊勢神宮) in de Mie provincie. Vandaag is dit een Zen tempel, maar volgens de stichtingslegende was het Kūkai die de tempel stichtte.
Tijdens het uitvoeren van een ritueel voor een perfect geheugen, kreeg Kūkai namelijk bezoek van een goddelijk wezen. Op bevel daarvan ging hij naar de top van Asamayama. Daar lag een bouwvallige tempel op hem te wachten om gered te worden. Hij ontmoette daar ook niemand minder dan de shintō kami Amaterasu, de godin van de zon en de voorouder van de Japanse keizerlijke lijn. Zij hielp Kūkai om het ritueel te vervolledigen zodat de tempel daar gesticht kon worden. In de legendes van Kūkai komen alle religieuze aspecten van Japan dus samen!
Geniet hieronder van enkele beelden van de Kongōshō-ji en beeld je in dat er op deze bergtop zowel kami als boeddha’s rond hebben gezweefd om Kūkai te komen helpen met het stichten van een tempel.
Nog een interessant weetje: Wist je dat er in 2017 een Chinese film is uitgekomen met een hoofdrol voor Kūkai? De Engelse titel is ‘The Legend of the Demon Cat’. De film zelf is eigenlijk gebaseerd op een Japanse roman die een legende vertelt over een avontuur dat Kūkai zou hebben meegemaakt tijdens zijn verblijf in de Chinese hoofdstad. De legendes rond Kūkai leven dus nog steeds! Luister hieronder naar de soundtrack van de film en waan je in de magische sferen waarin de legendes rond Kūkai zich afspelen. De soundtrack werd overigens gemaakt door de bekende band Radwimps! In de filmbeelden bij de muziek kan je Kūkai herkennen aan zijn kale hoofd.
Bergen en pelgrimstochten
De legendarische verhalen over Kūkai zijn vaak verbonden aan plaatsen. Dit leidt tot het ontstaan van trekpleisters voor boeddhistische pelgrims. Wat zijn de belangrijkste plaatsen binnen de verering van Kūkai?
Eerst en vooral is er natuurlijk Kōyasan. De tempels op de berg werden gesticht door Kūkai en het is ook waar zijn mausoleum zich bevindt. De berg is bereikbaar met een trein, maar dat kan ook te voet. Door de heilige status van de berg is het niet te verwonderen dat er meerdere pelgrimsroutes heen leiden. Sommige delen van de pelgrimsroutes naar Kōyasan maken zelfs deel uit van UNESCO werelderfgoed. Wil je weten wat er allemaal te doen is op Kōyasan of wil je een trip plannen? Check dan zeker onze handige gids voor Kōyasan.
Niet enkel rond Kūkai’s berg zijn er pelgrimsroutes te vinden die aan hem gelinkt zijn. De Shikoku Henro 四国遍路, ook wel de Shikoku 88 pilgrimage genoemd, is misschien wel de bekendste pelgrimsroute in verband met Kūkai. De tocht voert je langs 88 tempels over een afstand van wel 1200 kilometer.
Je stapt eigenlijk bijna heel de omtrek van Shikoku af. Onderweg zal je veel standbeelden van Kūkai in pelgrimskledij tegenkomen. De pelgrims zelf dragen namelijk zelf ook de speciale pelgrimskledij tijdens de lange tocht.
Kenmerken van Shingon boeddhisme
De Shingon school is natuurlijk meer dan Kūkai alleen. Wat houdt de leer die Kūkai meebracht uit China nu eigenlijk in?
Zoals gezegd is de Shingon school een stroming van het esoterische boeddhisme. Concreet houdt dit in dat Shingon magisch-religieuze rituelen gebruikt om de leer van de boeddha volledig te kunnen vatten.
De esoterische rituelen worden niet zomaar aan eender wie geleerd. In deze stroming is het belangrijk om een meester te hebben die je inwijdt in de geheime kennis van de rituelen. Volgens de Shingon leer is de esoterische kennis superieur tegenover al de rest, want het zou de leer van de boeddha op een diepere manier kunnen vatten dan een tekst dat kan.
Via de Shingon esoterische rituelen kunnen er voordelen in dit leven opgeroepen worden (genezing, voorspoed,…). Voor monniken is het doel echter in hun eigen lichaam een boeddha worden. Hiervoor wordt er gebruikgemaakt van de ‘Drie Mysteriën van het Lichaam’. Dit betekent dat zowel het lichaam, de spraak en de geest gebruikt moeten worden om dichter bij de wereld van de Boeddha te komen.
‘De Drie Mysteriën van het Lichaam’:
#1 Mandala (Jp. mandara 曼荼羅): Afbeeldingen van boeddha’s en godheden en het rituele universum van het boeddhisme. Kunnen gelezen worden als een ‘kaart van het bestaan’ en toont een spirituele geografie. Via rituelen kunnen monniken zichzelf in deze werelden van de boeddha visualiseren.
Binnen het Shingon boeddhisme staan twee mandala’s centraal. De eerste is de Kongōkai 金剛界 mandala, de mandala van de Diamanten Wereld. De belangrijkste figuur bevindt zich in het midden bovenaan: Dainichi boeddha. Deze mandala beeldt het onverwoestbare karakter van het boeddhistische universum uit.
De tweede mandala is de Taizōkai 胎蔵界, de mandala van de Baarmoeder/Schoot Wereld. In deze mandala zit Dainichi niet bovenaan, maar pal in het centrum. Deze mandala staat symbool voor het dynamische aspect van het boeddhistische universum.
#2 Mantra (Jp. shingon 真言): formulaire gezangen of spreuken.
Een voorbeeld van een mantra is de Kōmyō Shingon 光明真言, ‘de mantra van het licht’. Dit is de mantra van de Mahavairocana (Dainichi) soetra, wat de belangrijkste tekst is voor de Shingon school.
Deze Kōmyō mantra luidt in het Japans als volgt: “Om abogya beiroshanō makabodara mani handoma jinbara harabaritaya un” (おん あぼぎゃ べいろしゃのう まかぼだら まに はんどま じんばら はらばりたや うん).Luister hieronder naar deze mantra in actie. Misschien kan je hem tegen het einde zelfs al even mee zeggen!
#3 Mudra (Jp. inzō 印相): rituele handgebaren.
Je hebt ze waarschijnlijk wel al gezien als je naar een afbeelding of standbeeld van Boeddha kijkt. De manier waarop de handen geplaatst zijn, heeft een rituele betekenis. Een manier om Dainichi boeddha te herkennen, is trouwens ook door te kijken naar de mudra die gemaakt wordt. Dit is voor Dainichi vaak de ‘zes elementen-mudra’, waarbij de uitgestrekte vinger van de linkerhand omringd wordt door de vuist van de rechterhand.
Rituelen van het Shingon
Naast deze Drie Mysteriën zijn er ook rituelen die centraal staan binnen het Shingon boeddhisme. De meest bekende en meest beoefende daarvan is waarschijnlijk het Goma 護摩 ritueel.
In dit ritueel worden houten stokjes verbrand. Die staan symbool voor menselijk verlangen en door ze te verbranden kun je daar dus bevrijd van worden. Ook wordt de god Fudō Myōō aangeroepen om gebeden te beantwoorden. Dit ritueel wordt in veel Shingon tempels op vaste tijdstippen uitgevoerd, dus woon het zeker eens bij als je in Japan bent! Hieronder al een voorproefje.
Heb je hiervan zin gekregen om Shingon tempels te bezoeken? Check dan zeker de lijst van de top 5 Shingon tempels!
Dit artikel is geschreven door Isy van Dorpe
Bronnenlijst
- Bodiford, William M. 2006. “A Chronology of Religion in Japan.” In Nanzan guide to Japanese religions, onder redactie van Paul L. Swanson en Clark Chilson, 395-432. Honolulu: University of Hawai’i Press.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. 2021. “Shingon.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 12 november 2021. https://www.britannica.com/topic/Shingon.
- Britannica, T. Editors of Encyclopaedia. “Kūkai.” Encyclopedia Britannica. Laatst geüpdatet 23 juli 2023. https://www.britannica.com/biography/Kukai.
- De Bary, Theodore, et al. 2001. Sources of Japanese Tradition: Volume 1: From Earliest Times to 1600. New York: Columbia University Press.
- Keown, Damien. 2004. “Kūkai.” In A Dictionary of Buddhism. Geraadpleegd op oxfordreference.com. https://www.oxfordreference.com/display/10.1093/acref/9780198605607.001.0001/acref-9780198605607-e-971
- Lowenstein, Tom. 2002. Boeddhisme: filosofie en meditatie, het pad naar spirituele verlichting, heilige plekken. Vertaald door May Verheyen. Nederland: Librero.