Ga naar de inhoud
Tokyo.nl » Japan (日本) » Religie in Japan » Boeddhisme in Japan » Tendai boeddhisme in Japan

Tendai boeddhisme in Japan

Enryaku-ji op Mt. Hiei in de lente
Enryaku-ji op Mt. Hiei in de lente. / Hiroaki Kaneko, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

De Tendai school is misschien niet de bekendste Japanse boeddhistische school hier bij ons, maar het is één van de grootste en meest standvastige scholen in de geschiedenis van Japan. Hoewel het vandaag de dag één van de kleinere scholen van Japan is qua volgelingen, heeft de Tendai school nog veel historisch belangrijke tempels in bezit. In dit artikel zullen de oorsprong en de meest markante kenmerken van de Tendai school voorgesteld worden. Check ook zeker de top 5 Tendai tempels voor enkele niet te missen bezienswaardigheden tijdens je volgende reis!

Wist je dat Tendai niet enkel binnen de religie van Japan bestaat? Er bestaat een Amerikaanse en zelfs een Europese aftakking van de Tendai school, met tempels in Italië en het Verenigd Koninkrijk!

Lees snel verder;

Oorsprong van het Tendai boeddhisme

Guoqing tempel op de berg Tiantai, China
Guoqing tempel op de berg Tiantai, China. / Siyuwj, CC BY-SA 4.0 via Wikimedia Commons

Tendai 天台 is de Japanse lezing van het woord Tiantai 天台 in het Chinees. De Chinese Tiantai school werd genoemd naar de berg Tiantai, aangezien de stichter van de school, Zhiyi 智顗 (538-597), daar verbleef en lesgaf. Tiantai/Tendai betekent letterlijk ‘het hemelse terras’.

In de 6e eeuw ontwikkelde Zhiyi op dat hemelse terras dus een leer waarin hij de boeddhistische teksten ging systematiseren, met de Lotus soetra als hoogtepunt van het boeddhisme. Maar hoe kwam die Tiantai leer dan naar Japan? Daarvoor moeten we het verhaal van de monnik Saichō 最澄 (767-822) bekijken!

Saichō

Portret van Saichō
Portret van Saichō / cc publiek domein

Saichō, na zijn dood ook Dengyō Daishi 伝教大師 (‘de grote meester van het prediken’) genoemd, werd in 767 geboren in wat nu de Shiga provincie is. Zijn familie was van Chinese afkomst.

In zijn vroege tienerjaren besloot hij aan zijn opleiding tot monnik te beginnen. Tegen zijn veertien jaar was hij een monnik geworden en nam hij een boeddhistische naam aan: Saichō, wat ‘de meest heldere’ betekent.

In 786, op zijn negentiende, werd hij officieel tot boeddhistische priester gewijd in de Tōdai-ji in Nara. Daarna koos Saichō ervoor om weg te trekken uit de voormalige hoofdstad Nara. Hij vond namelijk dat de sfeer van de stad en de tempels daar te decadent was geworden. Saichō was ervan overtuigd dat een monnik enkel de verlichting kon bereiken in een totaal andere omgeving.

De afzondering van Saichō

Om die reden trok hij zelf ook de bergen in. Hij ging meer bepaald naar de berg Hiei (Jp. Hieizan 比叡山), in het noordoosten van het huidige Kyōto. In 788 stichtte hij daar een kleine tempel, die later zou uitgroeien tot het Enryaku-ji 延暦寺 tempelcomplex.

Daar, op zijn berg, was het origineel niet de bedoeling van Saichō om een nieuwe school te stichten. Het was eerder zo dat hij weg wilde van de rivaliserende boeddhistische scholen in Nara. Zijn doel was om een meer open en eclectische aanpak van het boeddhisme te creëren, waarbij de scheidingslijnen tussen verschillende scholen wat zouden vervagen.

Saichō was op dat moment ook al in aanraking gekomen met de interpretatie van de Lotus soetra door de Chinese Zhiyi. Toen Saichō in 804 naar China gezonden werd door keizer Kanmu, die de hoofdstad in 794 naar Kyōto had verhuisd, besloot hij zich toe te leggen op Zhiyi’s Tiantai boeddhisme.

Saichō’s grootste focus lag dus bij het bestuderen van de Tiantai geschriften, meditatie en filosofie. Dit is de zogenoemde exoterische kant van het boeddhisme. Toch wilde hij ook wat dingen meepikken van de andere vormen van boeddhisme in China op dat moment, zoals van Chan boeddhisme (dat later Zen zal worden) en esoterische boeddhistische praktijken (d.w.z. de magisch-religieuze en rituele kant van boeddhisme).

Standbeeld van Saichō op de berg Hiei
Standbeeld van Saichō op de berg Hiei / publiek domein

Acht maanden na zijn vertrek kwam Saichō terug naar Japan met al die kennis. Hij creëerde hiermee een nieuw soort manier van monnik worden in Japan: monniken die bij Saichō in de leer gingen, kregen een streng leerprogramma opgelegd dat maar liefst twaalf jaar duurde!

In die twaalf jaar was het niet enkel de bedoeling om zo veel mogelijk boeddhistische kennis op te doen, maar de monniken moesten ook liefdadigheid doen voor de gemeenschap, zoals helpen met het bouwen van infrastructuur. Deze manier van boeddhisme, waarbij monniken voor het grootste deel in de bergen verbleven om daar te trainen en te leren, was tot dan toe ongezien in Japan.

Het Tendai programma volgde de restricties en regels voor monniken (de zogenoemde vinaya precepten) van de oudere en meer gevestigde Nara scholen ook niet helemaal. Dit werd hem niet in dank afgenomen. Maar omdat Saichō goede banden had met keizer Kanmu, werd de nieuwe Tendai school al snel officieel erkend.

Confrontaties tussen boeddhistische scholen

Voor Saichō was het op dat moment nog steeds het plan om een open vorm van boeddhisme te creëren door aan uitwisseling te doen met de andere scholen. Na keizer Kanmu’s dood sloeg de sfeer echter om tussen Saichō’s nieuwe Tendai school en de Nara scholen.

De Nara scholen vonden het namelijk niet fijn dat Saichō hun oudere scholen, buiten de Kegon school gerekend, ‘het kleine voertuig’ (hinayana) noemde. Dit plaatste hij tegenover zijn Tendai leer, dat hij zag als ‘het ene voertuig’ (ekayana) en het toppunt van Mahayana boeddhisme.

Wat was voor Saichō het verschil tussen het zogenaamde hinayana en zijn Tendai ekayana? Hinayana gaat ervan uit dat de verlichting en nirvana extreem moeilijk te bereiken zijn en dat er maar een klein aantal mensen is die dit zou kunnen. Niet enkel dat, maar sommige mensen zouden op basis van aangeboren kenmerken zelfs uitgesloten zijn van het boeddhisme in deze stromingen.

Volgens Saichō en de Tendai leer, daarentegen, was het voor iedereen mogelijk om de verlichting te bereiken. Iedereen zou namelijk het potentieel tot verlichting al in zich dragen, zoals een lotusbloem die nog onder water zit en wacht om boven water te komen om te kunnen bloeien.

Lotus bloem
De lotusbloem heeft een sterke symboliek binnen het boeddhisme.

Naast de misgelopen uitwisseling van kennis met de Nara scholen, had Saichō nog de kans om zich meer te verdiepen in de esoterische kant van het boeddhisme door uitwisseling met zijn tijdgenoot Kūkai 空海 (774-835).

Kūkai’s nieuwe Shingon school was namelijk gespecialiseerd in de magisch-religieuze rituelen van het boeddhisme, zoals mandalas, mudra’s (rituele gebaren) en mantras (rituele spreuken). Saichō had hier graag nog wat meer van in zijn Tendai doctrine verwerkt, en zond zelfs zijn favoriete leerling, Taihan, naar Kūkai om van hem te leren. Toen Taihan echter niet terugkeerde naar Hieizan, verslechterde de relatie tussen de twee scholen snel.

Deze onenigheid en rivaliteiten met andere scholen zorgden ervoor dat Saichō zijn hoop op meer uitwisseling binnen het Japanse boeddhisme liet varen en zich vooral ging focussen op het ontwikkelen van zijn eigen Tendai school.

Toch liep niet alles van een leien dakje voor Saichō. Hij heeft tijdens zijn leven nooit officieel nieuwe Tendai-priesters kunnen inwijden in zijn eigen Enryaku-ji volgens zijn mahayana-voorschriften. Dit werd pas officieel toegelaten door het hof in 822, welgeteld zeven dagen na Saichō’s dood.

De Tendai school zou ook na Saichō’s dood blijven groeien en ontwikkelen tot één van de meest invloedrijke scholen binnen Japans boeddhisme!

Weetje: Saichō zou ook thee zaden hebben meegebracht uit China. Die nieuwe, mysterieuze drank zou de monniken helpen bij het mediteren. Thee werd echter pas een paar eeuwen later echt populair bij het brede publiek in Japan!

Tendai na Saichō

De ontwikkelingen binnen de Tendai na de dood van Saichō hadden vooral te maken met één belangrijk element: esoterisch boeddhisme. De Japanse aristocratie bleek meer geïnteresseerd in de esoterische kant van het boeddhisme, en vooral dan in de rituelen die voordelen tijdens dit leven konden opleveren. Daardoor zou deze kant van de Tendai school nog verder uitgewerkt worden.

Saichō was hier al mee gestart, maar het waren vooral zijn opvolgers Ennin 円仁 (794-864, ook wel Jikaku Daishi 慈覚大師), en Enchin 円珍 (814-891, ook wel Chishō Daishi 智證大師) die de esoterische kant van de Tendai school ontwikkelden. Ennin en Enchin zijn beiden ook hoofd van de Tendai school geweest.

Standbeeld van de monnik Ennin

Ennin was de eerste die sprak van Tendai esoterisme, of Taimitsu 台密 (met de tai 台 van in Tendai en met mitsu 密, wat geheime of esoterische boeddhistische overlevering betekent). Hij werd in 838 naar China gestuurd en kwam in 857 terug met de kennis van esoterische Tendai praktijken in China.

Ook had hij de praktijk van nenbutsu 念仏 daar geleerd. Bij deze praktijk wordt Amida boeddha’s naam aangeroepen om uiteindelijk het boeddhaschap te bereiken. Deze nenbutsu-praktijk zou later zelfs de basis vormen voor een nieuwe boeddhistische stroming die gesticht werd door een Tendai monnik: het Zuiver-Land boeddhisme.

Standbeeld van de monnik Enchin
Standbeeld van de monnik Enchin / publiek domein

Enchin was een neef van de Shingon stichter Kūkai, maar was lid van de Tendai school. Hij reisde in 852 naar China en kwam 8 jaar later ook terug met de leer van Tendai esoterisme. Hij stichtte een centrum voor het leren van deze Tendai esoterische praktijken in Mii-dera 三井寺, een tempel aan de voet van Hieizan. Hij probeerde Mii-dera de hoofdzetel van esoterisch Tendai boeddhisme te maken, wat niet geapprecieerd werd door de aanhangers van Ennin.

De toegangsweg naar Mii-dera
De toegangsweg naar Mii-dera / そらみみ, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Uiteindelijk liep het conflict tussen de aanhangers van Ennin en Enchin uit de hand wanneer de Enchin volgers in 933 uit de Enryaku-ji werden gedreven en zich permanent vestigden in Mii-dera. Dit markeert de creatie van twee sektes binnen de Tendai school: De Sanmon 山門 (‘berg poort’) sekte van de volgers van Ennin in Enryaku-ji enerzijds, en de Jimon 寺門 (‘tempel poort’) sekte van de volgers van Enchin in Mii-dera anderzijds.

Omdat er binnen de Tendai school ook een grote aanwezigheid was van sōhei 僧兵, gewapende monniken, leidde de spanning tussen de twee sektes ook tot gewapende conflicten. Hierbij werd bijvoorbeeld de Mii-dera meermaals platgebrand.

Aan dit geweld zou pas een einde komen wanneer Oda Nobunaga 織田信長 (1534-1582) in 1571 alle Tendai tempels op Hieizan met de grond gelijk maakte. Dit zou ook het einde betekenen van de grote religieuze en politieke invloed van de Tendai school binnen Japan.

Bestaat de Tendai school dan nog vandaag de dag? Jazeker! In de onderstaande video is te zien hoe Tendai monniken van Enryaku-ji het jaarlijkse Mishiho 御修法 ritueel uitvoeren door te bidden in de hoofdhal van het tempeldomein.

Tendai monniken voeren het jaarlijkse Mishiho 御修法 ritueel uit.

Kenmerken van Tendai boeddhisme

De leer van het Tendai boeddhisme bevat zowel een exoterische als een esoterische kant. Dat wil zeggen dat enerzijds de boeddhistische geschriften en filosofie van belang zijn, maar anderzijds ook de meer magisch-rituele kanten van het boeddhisme. Hieronder volgen enkele hoofdkenmerken van de Tendai leer.

Zoals al vermeld werd, valt Tendai binnen de Mahayana stroming van boeddhisme. Op het vlak van geschriften, wordt de basis van de Tendai leer gevormd door de Lotus Soetra (Jp. myōhōrenge-kyō 妙法蓮華) en de geschriften over die soetra door de Chinese Tiantai meester Zhiyi. Hieruit komen ook ‘De Drie Waarheden’ die centraal staan binnen de Tendai leer. Het nadenken over deze waarheden is voor Tendai monniken belangrijk om de ware aard van de wereld te vatten.

Deze waarheden zijn: 

  1. Alles is ‘leeg’. Niets heeft een essentie die statisch is of los is van alles anders dat bestaat. Alle fenomenen zijn dus onderling afhankelijk van elkaar en altijd in verandering.
  2. Alles heeft toch een (relatief) bestaan. De dingen mogen dan wel tijdelijk en veranderend zijn, toch betekent dat niet dat niets echt is. Alles komt tot stand door de wet van oorzaak en gevolg.
  3. De waarheid van de Middelste Weg, wat betekent dat zowel waarheid 1 als 2 tegelijk waar zijn. De drie waarheden zijn samen Eén Waarheid.
Hoofdstuk 25 van de Lotus Soetra, manuscript uit 1257
Hoofdstuk 25 van de Lotus Soetra, manuscript uit 1257 / Publiek domein

Een ander theoretisch punt dat voor Tendai sterk van belang is, is het concept van hongaku 本覚, ‘de originele verlichting’. Dit concept is fundamenteel binnen het Mahayana boeddhisme, en voor de Tendai school houdt het concreet in dat alles de intrinsieke mogelijkheid heeft om boeddha te worden en dus de verlichting te bereiken.

Het boeddhaschap zit dus vanaf het begin in alle dingen te wachten om ontdekt te worden, zoals de knop van een lotusbloem onder het wateroppervlak. Hoe bereik je die inherente verlichting dan? Volgens Tendai kan je die bereiken door de onwaarheden en waanbeelden over de aard van het bestaan in te zien en te bestrijden.

De esoterische praktijken binnen de Tendai leer kunnen de monnik dan weer helpen om de leer van de boeddha fysiek te ervaren. Dit zou ertoe leiden dat je gelooft dat je inherent al verlicht bent. Daardoor zou je zelfs een boeddha in je eigen lichaam kunnen worden (en moet je dus niet eerst herboren worden). Wat zijn esoterische praktijken zoal? Het scanderen van mantra’s (spreuken), meditatie (al zittend of lopend), via rituelen de werelden van de boeddha (die afgebeeld worden in mandala’s) betreden, of zelfs esoterische vuurrituelen.

Door de eclectische aard en de esoterische kant van de Tendai leer, was er ook plaats om een diepere band met shintō te creëren. Volgens de Tendai school zijn de kami dan ook representaties van het universele boeddhaschap. Hiermee bedoelen ze dat de kami het equivalent zijn van boeddha’s, maar dat ze neergedaald zijn naar deze wereld om de mensheid te helpen. Maar wat dan met kami die bekendstaan als slecht of wreed? Volgens Tendai zijn dit kami die de boeddhistische leer afgewezen hebben en dus niet verlicht zijn.

Hiyoshi Taisha in Otsu
Hiyoshi Taisha in Otsu. / 663highland, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Een goed voorbeeld van de samenhang tussen Tendai en shintō, zijn de Sannō Sansei 山王三星, de Drie Koningen van de Berg. Deze godheden werden al op Hieizan vereerd voor Saichō de Enryaku-ji daar stichtte, en werden daardoor ook door Tendai vereerd. Het schrijn Hiyoshi Taisha 日吉神社 (vroeger Hie Taisha 日枝大社) dat aan de voet ligt van Hieizan, was steeds verbonden met Enryaku-ji tot aan de scheiding van boeddhisme en shintō in 1868.

Heb je hierdoor zin gekregen om je onder te dompelen in het Tendai boeddhisme tijdens je reis naar Japan? Check dan zeker ons lijstje van de top 5 Tendai tempels!

Dit artikel is geschreven door Isy van Dorpe.

Bronnenlijst

3 gedachten over “Tendai boeddhisme in Japan”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tokyo.nl logo

Hulp nodig met je reis?

Beroemde highlights van Japan tekening