
In de 16e eeuw introduceerden Portugese missionarissen niet alleen handel en vuurwapens, maar ook het christendom in Japan. Steeds meer Japanners bekeerden zich en het geloof verspreidde zich snel. Toen de shōgun dit als een bedreiging beschouwde, verbood hij het christendom en verdreef hij de missionarissen uit Japan. Toch hielden gelovigen zich in het geheim vast aan hun geloof. Hoe slaagden zij erin om het christendom generaties lang verborgen te houden?
Beknopte tijdlijn
1543 – Aankomst van de eerste Portugese handelaars in Kyūshū, Japan.
1549 – Het begin van de eerste christelijke missieactiviteiten in Japan door de aankomst van Franciscus Xaverius (1506-1552) in Kagoshima, Kyūshū.
1587 – Toyotomi Hideyoshi vaardigt een edict uit dat christelijke zendingsactiviteiten beperkt en buitenlandse missionarissen uit Japan verbant, hoewel de naleving ervan beperkt blijft.
1597 – Hideyoshi laat 26 christenen, waaronder buitenlandse missionarissen en Japanse christenen, executeren in Nagasaki. Deze werden later bekend als de 26 martelaren van Japan.
1603 – Het begin van de Edo-periode (1603-1868) onder leiding van het Tokugawa Bakufu (shogunaat), opgericht door Tokugawa Ieyasu (1543-1616).
1612 – Het Edo-shogunaat vaardigt een decreet uit voor het verbod op het verspreiden van het christelijke geloof en beveelt de vernietiging van kerken. Dit jaar markeerde het begin van de grootschalige vervolgingen van christenen en missionarissen.
1614 – Versterking en intensievere handhaving van het verbod onder leiding van Tokugawa Ieyasu.
1633 – Het begin van de sakoku-decreten in Japan, de gedwongen nationale isolatie van buitenlandse machten.
1637-1638 – De Shimabara-opstand door christelijke boeren en meesterloze samurai (rōnin 浪人)
1853 – De Amerikaanse commodore Matthew Perry komt aan in Japan met een vloot schepen en dwingt het shogunaat om de sakoku (het afsluiten van Japan voor buitenlandse machten) op te heffen en de grenzen weer open te stellen.
1868 – De start van de Meiji-restauratie, die het begin markeert van de modernisatie van Japan, met het einde van het Tokugawa-shogunaat en de terugkeer van Keizer Meiji aan de macht. 1873 – Het officieel opheffen van het verbod op het christendom in Japan.

Het mysterie van de Kakure Kirishitan
De Kakure Kirishitan zijn christelijke gelovigen die, na de opheffing van het christenverbod, niet terugkeerden naar de katholieke kerk, maar hun eigen aangepaste rituelen en geloofspraktijken bleven volgen, vaak met invloeden uit het shinto en boeddhisme. Het woord Kirishitan, afgeleid van het Portugese Christão, verwijst naar het katholieke geloof en zijn volgelingen in Japan, tot de opheffing van het verbod in 1873.
Na deze opheffing kunnen de verborgen gelovigen in drie groepen worden onderverdeeld: (1) de Kaishin Kirishitan (回心キリシタン), de katholieken die zich bij de katholieke kerk voegden; (2) de Kakure Kirishitan, die hun gemodificeerde geloof voortzetten; en (3) de boeddhisten of shinto-beoefenaars, die het christendom volledig verloochenen.
Ter verduidelijking: vóór de opheffing van het verbod werden de verscholen christenen aangeduid als Senpuku Kirishitan (ondergedoken christenen). De groep die zijn tradities bleef volgen na 1873, werd Kakure Kirishitan genoemd.
Meer dan 200 jaar lang hielden de Japanse christenen hun geloof verborgen, zonder de hulp van missionarissen of een lokale kerk. De Kakure Kirishitan-gemeenschappen kwamen vooral voor op de eilanden Kumamoto en Nagasaki, met name op Ikitsuki en Gotō en in enkele aangrenzende dorpen.
Tot op de dag van vandaag geven de Kakure Kirishitan hun gebeden en rituelen door, die een mix zijn van Latijn, Portugees en Japans. Dit maakt hun geloofspraktijken uniek, omdat ze invloeden van Europese missionarissen mengen met Japanse tradities.
Geheime praktijken en geloofsuitingen
De Kakure Kirishitan beoefenden hun geloof in het geheim en verborgen christelijke symbolen in hun huis. Om niet ontdekt te worden, camoufleerden ze deze symbolen, bijvoorbeeld door een boeddhabeeld te gebruiken met christelijke kenmerken. Ze pasten zich aan de dominante boeddhistische cultuur aan door boeddhistische symbolen te kopiëren en op een slimme manier te integreren. Zo wisten ze hun religieuze identiteit te behouden, terwijl ze schijnbaar opgingen in hun vijandige omgeving.

Een bekend voorbeeld van een christelijk symbool, vermomd als boeddhistisch icoon, is Maria-Kannon. Deze standbeelden tonen de Maagd Maria in de gedaante van Kannon, de bodhisattva van genade. Op deze manier konden christenen hun geloof in het geheim belijden door tot Maria te bidden, terwijl buitenstaanders dachten dat ze een boeddhistische godheid vereerden.
Het is fascinerend dat ongeveer de helft van de verborgen christenen (rond de 35.000 Japanse christenen) weigerde zich terug bij de katholieke kerk te voegen, omdat ze dan afstand moesten doen van hun eigen unieke symbolen en rituelen met een geschiedenis van meer dan 200 jaar.
Vervolging en bestraffing
Het ontmaskeren van de verstopte christenen vereiste creatieve methoden. Tokugawa Hidetada vaardigde een decreet uit in 1614 dat alle inwoners verplichtte zich in te schrijven in een boeddhistische tempel. Elk teken van het christelijke geloof werd verboden, en gelovigen moesten hun houding en uiterlijke kenmerken aanpassen om niet ontdekt te worden.
Een van de bekendste methoden om verborgen christenen te ontmaskeren was het gebruik van fumi-e. De autoriteiten dwongen mensen om op een metalen of houten afbeelding van een christelijk symbool (meestal Jezus Christus of de Heilige Maagd Maria) te trappen om hun afwijzing van het christendom te bewijzen. Wie weigerde, onderging martelingen en riskeerde de dood.

De christenen ondergingen verschillende wrede martelingen. Watermarteling varieerde van het ophangen van slachtoffers ondersteboven met hun hoofd in water, tot het gieten van grote hoeveelheden water in hun gezicht, wat vaak leidde tot het barsten van de huid en aderen. Een wredere variant werd toegepast in de zwavelbronnen van Unzen, waar kokend water in wonden werd gegoten. Als het martelen niet leidde tot het verloochenen van het christelijke geloof, werd het slachtoffer opgehangen of in de hete bron gegooid.
Een andere effectieve methode die tot afvalligheid leidde, was de ana-tsurushi 穴吊るし (Let. put hangen). Bij deze methode werd het slachtoffer ondersteboven aan een galg in een kuil met uitwerpselen en andere viezigheid gehangen. De autoriteiten maakten een kleine incisie in het voorhoofd van het slachtoffer om het bloed lucht te geven, wat de pijn verergerde.
Overlevering door de generaties
In deze tijd van het verborgen geloof, nam het christendom in Japan verschillende vormen aan. De verborgen gemeenschappen konden niet met elkaar communiceren, waardoor zij ieder hun eigen manier van aanbidding ontwikkelden, ondanks dat ze hetzelfde geloof deelden. Het geloof werd mondeling doorgegeven door de ouderen. Omdat christenen uit verschillende dorpen niet samenkwamen, konden ze hun kennis niet vergelijken of bespreken, waardoor ze volledig vertrouwden op de orale tradities.
De afstammelingen van de Kakure Kirishitan waren vanaf het begin afgesneden van kerken, buitenlandse priesters en christelijke boeken, inclusief de Bijbel. Ze ontwikkelden hun eigen religieuze praktijken op basis van hun eigen tradities. Volgens Kakure-tradities worden gebeden of orashio al meer dan 8 generaties lang doorgegeven van vader op oudste zoon en bevatten ze Latijns-Portugese namen en woorden.

Het ritueel van de Kakure Kirishitan in Narushima bevat bijvoorbeeld orashio-gebeden die op verschillende gelegenheden worden gereciteerd, zoals de Salve Regina (Sarube Jina) of Gloria (Garasuta). Drie hoofdrolspelers (een kalenderbewaker, doper en assistent) voeren de rituelen meestal uit en reciteren de gebeden. De meeste deelnemers begrijpen de betekenis van de orashio niet. De woorden zijn vaak onverstaanbaar en de gelovigen hebben weinig kennis van hun oorspronkelijke religie, maar de traditie wordt nog steeds doorgegeven, ondanks de verwarring over de betekenis en de variaties tussen gemeenschappen.
Enkele voorbeelden van de overlevering, gevonden in geschriften van de verscholen christenen, tonen hoe het christelijk geloof zich vermengde met Japanse tradities. In teksten van een groep gelovigen op Ikitsuki-eiland stellen zij Lucifer voor als de bewaker van Gods huis wanneer Hij afwezig is. Eva zit na de zondeval op een tatami, een typisch Japans rietmatje. Maria spoelt haar mond met water voordat zij bidt, een gebruik uit het Shinto. Ook huwelijksgebruiken volgden niet strikt de christelijke rituelen, maar mengden ze met Japanse geloofstradities: wanneer mensen huwen, scheren vrouwen hun wenkbrauwen af en verven ze hun tanden zwart, een oud Japans schoonheidsideaal.
Herontdekking en confrontatie met de buitenwereld
Na de heropening van Japan in de tweede helft van de 19e eeuw begonnen katholieke missionarissen kerken te bouwen in steden zoals Yokohama en Nagasaki. In 1865 benaderden enkele Senpuku Kirishitan uit Urakami de Franse missionaris Bernard Petitjean, waarna meerdere verborgen christelijke gemeenschappen in regio’s als Nagasaki, Hirado en Amakusa aan het licht kwamen. Het christendom bleef echter verboden voor Japanners, en christenen waren nog niet veilig. Pas in het jaar 1873 hief de regering het verbod op, waardoor ze hun geloof openlijk konden beoefenen.
Missionarissen hielpen christenen terug te keren naar het katholicisme en bouwden kerken, maar sommige verborgen christenen bleven vasthouden aan hun eigen tradities, die een mengeling waren van Japanse elementen en christelijke rituelen. Dit leidde tot een splitsing tussen groepen die zich weer bij de katholieke kerk aansloten en degenen die hun unieke geloofspraktijken behielden. De Japanse overheid bleef na de heropening nog vijandig tegenover christenen, deporteerde duizenden uit Urakami en vervolgde hen, totdat in 1873 onder internationale druk de godsdienstvrijheid werd erkend en de vervolging officieel eindigde.
Vandaag de dag beschouwen sommige afstammelingen van de Kakure Kirishitan hun geloof als cultureel erfgoed in plaats van een religieuze overtuiging. Hoewel de meeste gemeenschappen zich bij de katholieke kerk hebben aangesloten, blijven enkele rituelen bewaard als een uniek deel van een verborgen geschiedenis.
Enkele belangrijke figuren
Bernard Petitjean (1829-1884)

Wie was Bernard Petitjean en wat was zijn relatie met Japan? Bernard Petitjean werd geboren in Frankrijk en studeerde in Autun. Hij was een Franse rooms-katholieke missionaris. In 1858 stuurden zijn meerderen hem op missie naar Japan. Aanvankelijk verbleef hij in Ryūkoku en leerde hij Japans. Buitenlanders kregen geleidelijk toestemming om hun geloof te beoefenen, hoewel dit voor Japanse inwoners nog steeds verboden bleef.
In 1863 vertrok hij naar Nagasaki om de Ōura-kathedraal te bouwen. Daar ontmoette hij onverwacht afstammelingen van de verborgen christenen, de Senpuku Kirishitan. Als een van de belangrijkste leden van de Nagasaki-missie richtte hij educatiecentra en kerken op om deze groep gelovigen opnieuw in het christelijke geloof te onderwijzen.
Petitjean werd een van de eerste apostolisch vicarissen in Japan, een door de paus aangestelde bisschop in een gebied waar het katholicisme nog niet officieel gevestigd was.
Gō-hime (1574-1634)
Gō was de geadopteerde dochter van Toyotomi Hideyoshi en zijn vrouw Nene, die later de titel Kita no mandokoro droeg. Ze groeide op in het kasteel van Ōsaka en verliet haar ouderlijk huis toen ze trouwde met een Japanse daimyō, Ukita Hideie. Hij en zijn moeder waren christenen en droegen bij aan de bekering van velen.
Vóór het verbod kende ze een periode van voorspoed voor het christendom. Omringd door Japanse christelijke bedienden raakte ze vertrouwd met de religie. In haar vroege dertiger jaren bekeerde Gō zich in het huis van haar moeder in Kyōto en kreeg de christelijke naam Maria.
Gō’s leven geeft een beeld van hoe christelijke vrouwen in Japan eind 16e eeuw leefden. Verslagen over haar bekering en de vrouwen om haar heen laten zien hoe zij christelijke missionarissen steunden, zelfs binnen Hideyoshi’s kringen. Hun verhalen maken duidelijk dat het christendom in de 16e en 17e eeuw op veel plekken werd omarmd.
Inoue Masashige (1585–1662)
Inoue werd geboren in 1585 in de Totomi-provincie. In de late jaren 1630 droeg Inoue mede-verantwoordelijkheid voor het uitroeien van het christendom in Japan. Hij was Inspecteur-Generaal van de antichristelijke campagne, beter bekend als shūmon aratame (宗門改), een Japanse religieuze volkstelling tijdens de Edo-periode (1603-1868), die gericht was op het uitroeien van het christendom.
Inoue Masashige gebruikte unieke methoden om priesters te vangen en hen te dwingen hun geloof af te zweren om vervolging te vermijden. Sommige voormalige priesters bekeerden zich zelfs tot het boeddhisme. Als katholieke priesters en hun volgers weigerden hun geloof op te geven, gingen de autoriteiten over tot foltering en de dood. Inoue gaf echter de voorkeur aan het laten afzweren van hun geloof in plaats van het doden van christenen. Zijn campagne was grotendeels succesvol, met uitzondering van enkele geïsoleerde gebieden op de buitenste eilanden.
Naitō ‘Julia’ 内藤ジュリア (ca. 1566-1627)
Naitō, een weduwe en hoofdfiguur van een Pure Land-nonnenklooster in Kyōto, bekeerde zich in het jaar 1596 tot het christendom en werd Kirishitan-priester. Als priester bekeerde ze in het begin van de 17e eeuw talloze mensen tot het christendom, waaronder Gō-hime.
Rond 1600 richtte ze met hulp van twee jezuïetenmissionarissen een gemeenschap van catechisten op, bekend als Miaco no bicuni (都の比丘尼). De autoriteiten arresteerden en folterden veel leiders van deze gemeenschap in Kyōto. In 1614 werden Julia en 15 andere leden verbannen naar Manila, waar ze als kloosterzusters verder leefden. Uiteindelijk hield de gemeenschap in het jaar 1656 op te bestaan door het overlijden van de laatste leden.
Kakure Kirishitan in de moderne tijd
Het bezoeken van oude Kakure Kirishitan-gemeenschappen toont aan dat het aantal actieve christelijke groepen sterk daalt. Dit komt doordat de jonge generaties minder enthousiast zijn om het geloof over te nemen. Hieronder volgen enkele voorbeelden van het verdwijnen van de Kakure Kirishitan-gemeenschappen in de moderne tijd:
- Matsukawa Ryuuji, een Kakure Kirishitan uit Kurosaki, leidt de vrijwilligersgidsen in Sotome. Hij benadrukt hoe de gemeenschap zich in de Meiji-periode opsplitste in katholieken (de Kaishin Kirishitan) en Kakure Kirishitan, maar dat hun gezamenlijke geloof in God hen blijft verbinden. Tijdens zijn rondleidingen biedt hij zowel een katholiek als een Kakure Kirishitan-perspectief, zodat bezoekers de complexe religieuze geschiedenis van Sotome beter begrijpen.
- Ook op het Ikitsuki-eiland en in Nagasaki dreigt het Kakure Kirishitan-geloof te verdwijnen, nu jongeren de landelijke gebieden verlaten waar het geloof eeuwenlang standhield. Kawasaki, een van de gelovigen, bidt nog dagelijks thuis, maar verwacht niet dat zijn zoon de traditie zal voortzetten. Veertig jaar geleden bestond zijn vaders groep nog uit ongeveer honderd leden, maar dat aantal is inmiddels gehalveerd. Hoewel de gemeenschap haar erfgoed met toewijding bewaart, lijkt haar voortbestaan onzeker.
- Een andere georganiseerde geloofspraktijk van de Kakure Kirishitan op het Ikitsuki-eiland verdween in 1998, en de gemeenschap heeft moeite om haar tradities door te geven. De weinige overgebleven gebedsvoordragers, zoals Tanimoto Masatsugu, vrezen dat hun geloof en rituelen zullen uitsterven, omdat jongeren geen interesse tonen om de traditie voort te zetten. Toch blijft hun erfgoed bewaard in het Informatiecentrum Katarina, waar lokale bewoners sinds 2018 dagelijks hun geschiedenis delen met bezoekers.
De film ‘Silence’ onder de loep genomen

Heb je de film Silence van Martin Scorsese al gezien? Het is een verfilming van het gelijknamige boek, geschreven door Endō Shūsaku (1923-1996), en werd uitgebracht in 2016. Het verhaal gaat over twee jonge jezuïet-priesters die in de zeventiende eeuw naar Japan reizen om hun vermiste mentor te vinden. Daar worden ze geconfronteerd met een streng verbod op hun geloof en een vijandige omgeving. Tijdens hun zoektocht worden zowel hun doorzettingsvermogen als hun diepste overtuigingen op de proef gesteld.
Als je weleens vaker een film kijkt die gebaseerd is op waargebeurde verhalen of historische momenten, is het niet meer dan normaal om je af te vragen welke details waar zijn en welke zijn toegevoegd of uitvergroot. Laten we de film dus even kort onder de loep nemen en de grens tussen feit en fictie onderzoeken.
Het merendeel van de film speelt zich af vanaf het jaar 1640, in de periode na de Shimabara-opstand. Tijdens de verfilming zie je welke verschillende technieken de autoriteiten gebruikten om christenen te ontmaskeren of hen hun geloof te laten verloochenen. Zo komt de fumi-e terug, die in dit artikel al kort aan bod kwam. Ook martelden ze christenen met kokend onsenwater. In deze periode troffen vervolging en foltering de christelijke gemeenschap in Japan hard.
De film laat verborgen Japanse christenen zien die er alles aan doen om in leven te blijven. In het geheim aanbidden ze God, terwijl ze wachten op een teken of een priester die hen kan verlossen van hun zonden en verder de leer van het christendom kan verspreiden. Tegelijkertijd beschouwen de meeste autoriteiten het christendom als een buitenlandse bedreiging, een religie die niet kon bloeien in Japan en daarom moest verdwijnen.
Silence is historisch goed onderbouwd en toont realistische scènes. De film brengt de essentie van de christenvervolgingen accuraat over en schetst zo een helder beeld van de situatie in Japan na 1640.
Bronnenlijst
- Allison, Matthew. 2024. ‘’Christianity in Japan.’’ World History Encyclopedia. Laatst geüpdatet 23 juli 2024. https://www.worldhistory.org/article/2503/christianity-in-japan/.
- Amano, Hisaki. 2023. “De verborgen christenen van Japan: Geloof in de schaduw van vervolging.” Nippon.com. Geraadpleegd op 28 februari 2025. https://www.nippon.com/en/japan-topics/c12905/.
- Blussé, Leonard. 2003. “The grand inquisitor inoue chikugono kami masashige, spin doctor of the Tokugawa Bakuf.” Bulletin of Portuguese – Japanese Studies, nr. 7:23-43. https://www.redalyc.org/articulo.oa?id=36100702.
- Delakorda Kawashima, Tinka. 2021. “The Authenticity of the Hidden Christians’ Villages in Nagasaki: Issues in Evaluation of Cultural Landscapes.” Sustainability 13, nr. 8: 4387. https://doi.org/10.3390/su13084387.
- Grimm, Willem. 2020. ‘’A lesson from Japan’s ‘hidden Christians’.’’ La Croix International. Laatst geraadpleegd 26 februari 2025. https://international.la-croix.com/news/religion/a-lesson-from-japans-hidden-christians/961.
- Hidden Christian Sites in the Nagasaki Region. 2025. ‘’Introduction to the Hidden Christian.’’ Geraadpleegd op 24 februari 2025. https://kirishitan.jp/values_en/val002.
- Kitagawa, Tomoko. 2007. “The Conversion of Hideyoshi’s Daughter Gō.” Japanese Journal of Religious Studies 34, nr. 1: 9–25. http://www.jstor.org/stable/30234173.
- Leuchtenberger, Jan. 2023. “Christians, Christianity, and Kakure Kirishitan in Japan (1549–1868).” In Routledge Handbook of Premodern Japanese History, 1st ed., 801. Routledge. https://doi.org/10.4324/9781003198888.
- LeMay. Alec R. 2017. “Inculturation and the Roman Catholic Church in Japan.” Horizontes Decoloniales / Decolonial Horizons 3: 91–123. https://doi.org/10.13169/decohori.3.0091.
- MLIT. 2025. ‘’Father Petitjean.’’ Laatst geraadpleegd op 27 februari 2025. https://www.google.com/url?sa=t&source=web&rct=j&opi=89978449&url=https://www.mlit.go.jp/tagengo-db/common/001560135.pdf&ved=2ahUKEwi_y4Hj9OGLAxXl1QIHHeTNMa0QFnoECEEQAQ&usg=AOvVaw1IJ3aQ5ipIkcD7FPsgXZiL.
- Oratio.jp. 2023. “Sotome en het christendom: Een verborgen geschiedenis.” Oratio.jp. Geraadpleegd op 28 februari 2025. https://oratio.jp/p_column/sotome-christian?type=c_en.
- Piryns, Ernest D.P.F. 1971. Japan en het christendom: naar de overstijging van een dilemma. Lannoo.
- Sieg, Linda. 2019. “Japan’s Ageing Hidden Christians Fear They May Be Their Religion’s Last Generation.” Reuters. Laatst geraadpleegd op 28 februari 2025. https://www.reuters.com/article/world/japans-ageing-hidden-christians-fear-they-may-be-their-religions-last-genera-idUSKBN1XO31O/.
- Ward, Haruko Nawata. 2009. Women Religious Leaders in Japan’s Christian Century, 1549-1650. Farnham: Ashgate Publishing.
- Ward, Haruko Nawata. 2012. “Women and Kirishitanban Literature: Translation, Gender, and Theology in Early Modern Japan.” Early Modern Women 7: 271–81. http://www.jstor.org/stable/23617542.
- Whelan, Christal. 1992. “Religion Concealed. The Kakure Kirishitan on Narushima.” Monumenta Nipponica 47, nr. 3: 369–87. https://doi.org/10.2307/2385104.
- Wickeren, Arnold van. 1994. Geschiedenis van Portugal en van de Portugezen overzee. Hogeschool Alkmaar.
Dit artikel is geschreven door Anke De Koninck